We zagen hem allemaal gaan gisteren, Arjen Robben. Wat een snoekduik. Een fopduik eigenlijk. Eentje waarmee ‘ie wel een strafschop afdwong om zo de wedstrijd alsnog te winnen (bedankt Klaas Jan!). Top, dat winnen. Maar hadden we de overwinning niet liever echt verdiend? Nu ben ik niet gehinderd door indrukwekkende voetbalkennis, als louter EK- en WK-kijker, maar het knaagt wel een beetje. Als ik de reacties uit het land (en daarbuiten) zo ‘es bekijk, ben ik niet de enige. Winnen door een schwalbe – ongeacht of je daarvoor in het voordeel van de tegenstander een paar keer vakkundig genegeerd werd door de scheidsrechter. Tja.
De audit-schwalbe
Tijdens audits zie ik omgekeerd evenredig hetzelfde gebeuren af en toe. Eigenlijk vaker dan me lief is. De organisaties die nog niet per se een volwassen managementsysteem hebben maar wel erg graag dat certificaat aan de muur willen hebben én houden maken soms ‘omgekeerde schwalbes’. Ze hebben hun zaakjes niet voldoende op orde en daar zijn ze zich best bewust van. Dingen waar ze ‘geen tijd’ voor hebben vegen ze onder het tapijt. Waarbij antidateren een veel geziene techniek is en ik niet zelden de meest ‘eerlijke’ medewerkers op pad gestuurd heb zien worden, zodat de auditor hem niet kan spreken. Zonde. Doodzonde. Want zo kost een systeem alleen maar geld en levert het niets op. Behalve frustratie.
Organisatie niet in vorm
Niet dat ik Robben beschuldig van een slechte conditie, integendeel, hij rende met een ontzagwekkende 37 km per uur over het veld. Maar het punt bij voornoemde organisaties is dat ze gewoon simpelweg niet in vorm zijn. Niet fit. En nog onvoldoende technisch onderlegd. Ze zien de certificerende instelling als angstgegner. Ze verzinnen excuusjes om iets niet voor elkaar te hebben en plakken dan wat pleisters. Om fouten te verbloemen maken ze dan indrukwekkende en niet in de laatste plaats doorzichtige schwalbes voor de auditor. Hiermee wordt louter bereikt dat een auditor – die dat heus wel door heeft – op een andere manier naar de organisatie gaat kijken. Misschien iets kritischer wordt, of in elk geval alerter.
Om een gele of rode kaart te voorkomen wringt de organisatie zich in allerlei last-minute bochten en het wordt er allemaal niet fraaier op. Belangrijker; het levert ook niets op, op lange termijn. Het kost geld en energie die je mijns inziens beter in het concreet verbeteren van je product of dienstverlening kan steken.
Ik ga het gewoon zeggen; zo zet een bedrijf zich feitelijk buiten spel.
De redding in blessuretijd
Gelukkig hebben we vaker met dat bijltje gehakt. En we hebben ook een oplossing. We coachen dergelijke organisaties graag naar de eredivisie, of gewoon de eerste divisie. Dat volstaat natuurlijk ook. Geen coach nodig maar een wisselspeler? Doen we ook. Zelfs in blessuretijd.
Wensen we nu ‘onze jongens’ vooral veel succes tegen Costa Rica. We hijsen ons weer gebroederlijk in oranje (zijn we nooit tegen) en hopen vurig op mooi spel en een eerlijke ‘auditor’. Op naar de halve finale!